Uit onderzoek van Embry-Riddle blijkt dat drones aanvallen van wilde dieren op luchthavens kunnen verminderen

Een groep studenten van de Embry-Riddle Aeronautical University (ERAU) heeft de eerste plaats gewonnen in een nationale competitie met onderzoek dat aantoont hoe drones kunnen helpen aanvallen van wilde dieren op luchthavens te verminderen.

Anna Golendukhina, masterstudent Luchtvaart en een van de auteurs van het onderzoek, legde uit hoe drones de monitoring van wilde dieren verbeteren. “Drones maken het proces niet alleen kosteneffectiever, maar vergroten ook aanzienlijk het vermogen om verschillende diersoorten tegelijkertijd te identificeren. Dit is vooral belangrijk omdat het ons helpt beter te begrijpen hoe deze dieren omgaan met hun leefgebieden, wat cruciaal kan zijn voor het waarborgen van de veiligheid op luchthavens.”

Uit het onderzoek van het team bleek dat drones verschillende voordelen bieden ten opzichte van traditionele methoden voor het monitoren van wilde dieren. Ze hebben toegang tot moeilijk bereikbare gebieden, kunnen snel terrein bestrijken en verschillende sensoren gebruiken om gedetailleerde omgevingsinformatie te verzamelen.

Het team testte hun aanpak nabij Daytona Beach International Airport, volgens de FAA-protocollen voor de beoordeling van de gevaren voor wilde dieren. Ze identificeerden met succes lokale diersoorten en volgden hun dagelijkse en seizoenspatronen. Ze ontdekten dat drones het volgen van dieren in het wild gemakkelijker maakten omdat ze in ruw terrein zoals wetlands, bossen en kustlijnen konden volgen. De drones maakten het ook mogelijk om dieren ’s nachts te volgen met behulp van thermische infraroodcamera’s.

De ERAU-studenten ontdekten dat het integreren van dronetechnologie in natuurbeheer de veiligheid zou kunnen vergroten, de kosten zou kunnen verlagen en luchthavens beter inzicht zou kunnen geven in de manier waarop dieren in het wild met hun omgeving omgaan.