Het Internationale Gerechtshof (ICJ), het belangrijkste rechterlijke orgaan van de Verenigde Naties (VN), is maandag begonnen met hoorzittingen over de verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering. De mondelinge behandeling vindt plaats van maandag 2 december tot en met vrijdag 13 december 2024 in het Vredespaleis in Den Haag.
Het verzoek om een advies van het Internationaal Gerechtshof werd in maart 2023 ingediend, na de unanieme goedkeuring van Resolutie 77/276 door de Algemene Vergadering van de VN. In de resolutie werd om advies van het Hof gevraagd over de verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering. Dit omvat vragen over de positieve plichten van staten om “de bescherming van het klimaatsysteem te waarborgen (…) voor huidige en toekomstige generaties” en de juridische implicaties van “handelen en nalaten (Dat) hebben aanzienlijke schade toegebracht aan het klimaatsysteem.” De tweede vraag gaat met name in op de juridische verantwoordelijkheden van de internationale gemeenschap jegens kleine eilandstaten in ontwikkeling, die onevenredig bedreigd worden door de negatieve gevolgen van de klimaatverandering.
Artikel 96 van het VN-Handvest dient als rechtsgrondslag voor de Algemene Vergadering van de VN, de Veiligheidsraad en gespecialiseerde organisaties om juridische vragen aan het Internationaal Gerechtshof voor te leggen. Artikel 65 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof bepaalt verder de bevoegdheid van de rechtbank om advies uit te brengen. Hoewel ze niet-bindend zijn, dienen ze als gezaghebbende verklaringen van het internationaal recht.
Het verzoek om advies werd in eerste instantie geïnspireerd door een basisbeweging in Vanuatu en vervolgens naar voren gebracht door de regering ervan. Deze eilandstaat in de Stille Zuidzee speelde, in samenwerking met landen als Costa Rica, Sierra Leone, Angola, Duitsland, de Federale Staten van Micronesië, Bangladesh en anderen, een sleutelrol bij het opstellen van de resolutie. De negatieve gevolgen van klimaatverandering worden algemeen erkend, maar toch blijven er aanzienlijke discrepanties bestaan in de aanpak van de internationale gemeenschap om de gevolgen ervan te verzachten. Emissies uit sterk vervuilende landen als de VS, Canada, Rusland en China hebben de schadelijke gevolgen van de klimaatverandering versneld, waardoor kleine eilandstaten onevenredig getroffen worden, die bijzonder kwetsbaar zijn vanwege hun ‘geografische omstandigheden en ontwikkelingsniveau’. Het unanieme akkoord van alle 193 lidstaten van de AVVN om het verzoek naar het Internationaal Gerechtshof te verwijzen onderstreept het cruciale belang van de aanpak van dit mondiale probleem.
Opmerkelijk is dat de deelname van de internationale gemeenschap ongekend is geweest, met 91 schriftelijke opmerkingen, 62 vervolgcommentaren en 98 staten, met 12 geautoriseerde internationale organisaties, die de komende weken deel zullen nemen aan de mondelinge behandeling voor het Internationaal Gerechtshof.
Hoewel het advies van het ICJ in 2025 wordt verwacht, is het niet het eerste internationale gerechtelijke orgaan dat zich bezighoudt met de wettelijke verplichtingen van staten met betrekking tot klimaatverandering. Eerder dit jaar bracht het Internationale Tribunaal voor het Recht van de Zee een baanbrekend advies uit, waarin staten werden opgeroepen de uitstoot van broeikasgassen te verminderen om vervuiling van de zee te voorkomen. Dit advies heeft een precedent geschapen voor toekomstige klimaatgerelateerde rechtszaken en kan van invloed zijn op de komende beslissing van het Internationaal Gerechtshof. Daarnaast bereidt het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens (IACtHR) zijn advies over klimaatverandering voor, na openbare hoorzittingen in juni. Het IACtHR, een hoeksteen van het internationale mensenrechtenrecht, zal naar verwachting een verdere bijdrage leveren aan dit evoluerende gebied van het internationaal recht.