Archeologen ontdekte bewijs van een oude boerengemeenschap in het Marokkaanse Oued Beht, waaruit bleek dat tussen 3400 v.Chr. en 2900 v.Chr. een grootschalige boerengemeenschap in de regio bloeide. Deze ontdekking, gepubliceerd in het tijdschrift Antiquity, toont het vroegste en grootste landbouwcomplex in Afrika buiten de Nijlvallei, en hervormt de historische opvattingen over de Maghreb-regio, aldus HeritageDaily.
De locatie van Oued Beht ligt in het noorden van Marokkostrategisch gelegen tussen de Middellandse Zee en de Atlantische kust en het Midden-Atlasgebergte. Het team van Marokkaanse, Britse en Italiaanse onderzoekers begon in 2021 met het opgraven van de locatie, waarbij uitgebreid bewijs werd gevonden van landbouwactiviteiten, diepe opslagputten en grootschalige nederzettingen die qua omvang vergelijkbaar zijn met Troje uit de vroege bronstijd, zoals gerapporteerd door The Independent.
De Marokkaanse archeoloog Youssef Bokbot van het Nationaal Instituut voor Archeologische Wetenschappen en Erfgoed geloofde dat de Oued Beht-site belangrijke vondsten bevatte en besloot deze te onderzoeken. Het team bestond uit mededirecteuren van het Oued Beht Archaeological Project, Cyprian Broodbank van de Universiteit van Cambridge en Giulio Lucarini van CNR-ISPC en ISMEO, volgens WordsSideKick.com.
De onderzoekers vonden op de locatie een grote hoeveelheid stenen werktuigen, waaronder duizenden stenen bijlkoppen, gepolijste bijlen en beschilderde stukken aardewerk. „We hebben een waanzinnige hoeveelheid aardewerkscherven en gepolijste bijlen gevonden“, zei Lucarini, zoals gerapporteerd door Express.co.uk. Ze hebben ook overblijfselen van gedomesticeerde planten en dieren blootgelegd, wat wijst op geavanceerde landbouwvaardigheden en een goed gevestigd veehouderijsysteem, aldus La República.
De bevindingen suggereren dat de Maghreb een centrale rol speelde bij het vormgeven van de ontwikkelingen in het westelijke Middellandse Zeegebied.
Opgravingen brachten uitgebreid bewijs aan het licht van diepe opslagputten die analoog waren aan die eerder ontdekt in Spanje, wat overeenkomsten in landbouwpraktijken weerspiegelde. Deze putten bevatten waarschijnlijk een verscheidenheid aan granen en zijn mogelijk gebruikt om overtollig voedsel op te slaan, wat erop wijst dat de gemeenschap technieken ontwikkelde om hulpbronnen te behouden tijdens perioden van schaarste.
Uit het materiaal van Oued Beht blijkt dat Noordwest-Afrika niet geïsoleerd was, maar een actieve rol speelde in mediterrane netwerken. „Onze ontdekkingen bewijzen dat deze kloof niet te wijten is aan een gebrek aan belangrijke prehistorische activiteit, maar aan het relatieve gebrek aan onderzoek en publicatie“, aldus de auteurs.
Bewijsmateriaal zoals de ontdekkingen van ivoor en struisvogeleieren op het Iberisch schiereiland schetst een beeld van complexe lokale gemeenschappen die betrokken zijn bij hun tijdgenoten in het zuiden van het Iberisch schiereiland, wat duidt op sterke banden tussen de Maghreb en Europa, aan de overkant van de Straat van Gibraltar.
De mensen die op de Oued Beht-locatie woonden, waren boeren die gerst, tarwe, erwten, olijven en pistachenoten verbouwden op het dorre land, zoals blijkt uit de zaden die in grote aangelegde kuilen werden gevonden.
„Nu weten we eindelijk dat dit juist was, en kunnen we op nieuwe manieren gaan denken die de dynamische bijdrage van Afrikanen aan de opkomst en interacties van vroege mediterrane samenlevingen erkennen“, zegt Broodbank, een archeoloog van de Universiteit van Cambridge. zoals geciteerd in Fox News.
Het artikel is geschreven met behulp van een nieuwsanalysesysteem.