Uit een RECENT Unesco-rapport blijkt dat tweederde van de makers van sociale media-inhoud over de hele wereld niet controleert of de informatie die zij plaatsen juist is. Bovendien gaf 73% van de ondervraagde makers aan dat ze een training over factchecking wilden volgen.
Het rapport ‘Behind the Screens: Insight From Content Creators’, gepubliceerd op 26 november, ondervroeg 500 makers van online inhoud uit 45 landen en gebieden via een online enquête. Daarnaast werden twintig makers diepgaand geïnterviewd om inzicht te krijgen in hun praktijken en uitdagingen.
Uit de bevindingen blijkt dat ze moeite hebben met het beoordelen van de geloofwaardigheid van de informatie die ze online tegenkomen voordat ze deze delen. Ongeveer 42% van de respondenten gaf toe dat ze vertrouwen op het aantal likes en shares dat een stukje content ontvangt om de juistheid ervan te bepalen.
Uit het onderzoek bleek ook dat 59% van de makers onbekend is met wettelijke kaders en internationale digitale regelgeving. Iets meer dan de helft zei op de hoogte te zijn van trainingsprogramma’s over dit onderwerp, maar slechts 13,9% toonde interesse in het bijwonen van dergelijke sessies.
Een gebrek aan kennis over feitencontroleprocessen maakt sommige makers van inhoud kwetsbaar voor juridische onzekerheden, wat in sommige landen mogelijk kan leiden tot sancties of vervolging.
Van de respondenten zei 26% dat ze inhoud creëren om kennis te delen, 23,8% om inkomen te verdienen en 23,4% voor amusementsdoeleinden.
Het grootste deel van de gedeelde inhoud was gebaseerd op persoonlijke ervaringen (58,1%), persoonlijk onderzoek (38,7%) en nieuwsbronnen (36%). Onderwerpen draaiden vooral om lifestyle, beauty, reizen, eten en gamen. Instagram (34%), Facebook (25%), TikTok (16,4%) en YouTube (9%) waren de meest gebruikte platforms.
Audrey Azoulay, directeur-generaal van Unesco, merkte op dat makers van digitale inhoud een belangrijke plaats hebben verworven in het informatie-ecosysteem, waarbij ze miljoenen mensen betrekken bij cultureel, sociaal of politiek nieuws.
“Maar velen worstelen met desinformatie en online haatzaaiende uitlatingen en roepen op tot meer training. Als onderdeel van haar mandaat voor media- en informatiegeletterdheid zal Unesco hen ondersteunen via de allereerste mondiale training”, voegde ze eraan toe.
Azoulay voegde eraan toe dat Unesco zich inzet voor het ondersteunen van degenen die training zoeken in het verifiëren van informatie voordat deze wordt gepubliceerd.
Unesco’s eerste wereldwijde trainingsprogramma voor factchecking werd deze maand gelanceerd, met 9.000 deelnemers uit 160 landen.
Cambodjaans geval
Nop Vy, uitvoerend directeur van de Cambodjaanse Journalisten Alliantie Associatie (CamboJA), merkte op dat hoewel er geen specifiek onderzoek is in Cambodja, de bevindingen van Unesco de lokale situatie weerspiegelen.
Hij schatte dat slechts 30% van de Cambodjanen over digitale geletterdheid beschikt, een laag percentage dat aanleiding geeft tot bezorgdheid over de verspreiding van ongecontroleerde of valse informatie door makers van inhoud.
“Het controleren van feiten is niet eenvoudig, vooral in Cambodja, waar de publieke toegang tot geverifieerde informatie en nieuws beperkt blijft. Veel makers van inhoud en beïnvloeders van sociale media missen de capaciteit en hulpmiddelen om informatie op feiten te controleren”, aldus Vy.
Hij merkte ook op dat sommige makers zich concentreren op het verwerven van bekendheid zonder rekening te houden met de mogelijke gevolgen van hun inhoud.
Chhort Bunthang, een onderzoeker gespecialiseerd in cultuur, onderwijs en toerisme, merkte op dat Cambodja een verscheidenheid aan inhoud produceert, inclusief origineel en gekopieerd materiaal. Terwijl sommige inhoud educatief is en goed onderzocht is, bevorderen andere desinformatie of zetten ze aan tot immoraliteit in de samenleving.
“Er is inhoud die ronduit verzonnen is, zoals het eten van koeienmest of schoenen, die geen waarde heeft voor de samenleving”, zei hij.
Hij benadrukte verder inhoud waarin maatschappelijke en politieke kwesties aan de orde komen, zoals het CLV-DTA-initiatief en de Koh Kut-geschillen, waarbij hij benadrukte dat dergelijke onderwerpen gebaseerd moeten zijn op feiten in plaats van op nationalistische gevoelens of woede, die de samenleving kunnen destabiliseren.
Ethische zorgen
Bunthang had ook kritiek op inhoud die geweld of seksueel wangedrag sensationeel maakt zonder de gevolgen van dergelijke acties aan te pakken.
“Sommige video’s laten alleen zien dat daders geweld of intimidatie plegen, zonder de kijkers voor te lichten over de gevolgen”, zei hij.
Bunthang merkte op dat hoewel sommige gezondheidsgerelateerde inhoud nuttig is, andere geloofwaardige bronnen ontberen, wat potentiële risico’s met zich meebrengt voor gebruikers, vooral voor degenen met reeds bestaande aandoeningen.
Tep Asnarith, woordvoerder van het Cambodjaanse Ministerie van Informatie, merkte op dat digitale hulpmiddelen steeds meer een integraal onderdeel worden van het dagelijks leven in het land, wat de volledige toegang van het land tot internetdiensten aantoont.
Hij erkende echter dat de opkomst van de digitale technologie ook voor uitdagingen heeft gezorgd, waaronder de snelle verspreiding van desinformatie via sociale-mediaplatforms zoals Facebook, TikTok en YouTube, met berichten die vaak sneller zijn dan traditionele, op feiten gecontroleerde media.
“Onethische inhoud op sociale media ondermijnt het vertrouwen in de professionele journalistiek en heeft een negatieve invloed op de traditionele media”, aldus Asnarith.
Hij voegde eraan toe dat Cambodja nu ongeveer 13 miljoen Facebook-gebruikers en bijna 10 miljoen TikTok-accounts heeft. Ruim 1.400 onlinemediakanalen zijn officieel geregistreerd bij het ministerie, maar het aantal makers van inhoud overschrijdt dit cijfer.
Asnarith drong er bij makers van online inhoud en gebruikers van sociale media op aan om de maatschappelijke ethiek, de openbare orde en het respect voor individuele rechten en waardigheid hoog te houden, terwijl de culturele waarden van Cambodja behouden blijven.
“Gebruikers van sociale media en makers van inhoud moeten zich houden aan de professionele en maatschappelijke ethiek in dit digitale medialandschap. Helaas schenden sommige individuen, gedreven door persoonlijk gewin of populariteit, deze principes”, waarschuwde hij.
Als voorbeeld noemde hij de publicatie van gewelddadige of expliciete beelden die de privacy en waardigheid aantasten en mogelijk schade en onnodig lijden veroorzaken.