R&D in Midden- en Oost-Europa

Investeringen in R&D vormen de ruggengraat van industriële innovatie. In Midden- en Oost-Europa variëren de R&D-uitgaven sterk tussen de verschillende landen, waardoor een enigszins gefragmenteerd en ongelijkmatig innovatielandschap ontstaat.

Midden- en Oost-Europa (CEE) is al tientallen jaren een productiekrachtcentrale, die gebruik maakt van zijn strategische ligging, toegang tot de EU-markt en concurrerende arbeidskosten om buitenlandse directe investeringen (FDI) aan te trekken.



De productielijnen in de regio hebben auto’s, elektronica en machines voortgebracht die industrieën over de hele wereld van stroom voorzien. Nu de mondiale productiesector echter een seismische verschuiving ondergaat, aangedreven door automatisering en innovatie, moeten de Midden- en Oost-Europese landen zich aanpassen, anders lopen ze het risico hun voorsprong te verliezen.

Een nader onderzoek van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling (R&D), de automatiseringsniveaus en de sectorale prestaties in de regio benadrukken de sterke contrasten tussen koplopers en achterblijvers – en werpen licht op wat de toekomst zou kunnen brengen voor de productiesector.

Het stimuleren van innovatie, ongelijkmatig

Investeringen in R&D vormen de ruggengraat van industriële innovatie. In Midden- en Oost-Europa variëren de R&D-uitgaven sterk tussen de verschillende landen, waardoor een enigszins gefragmenteerd en ongelijkmatig innovatielandschap ontstaat.

Slovenië, de uitblinker in het land, besteedde in 2022 2,2 procent van zijn bbp aan onderzoek en ontwikkeling, wat dichtbij het EU-gemiddelde van 2,27 procent ligt. Deze investering heeft vooruitgang in hoogwaardige industrieën aangewakkerd, met name in de farmaceutische en geavanceerde productiesector.

Tsjechië en Hongarije vertonen ook een robuuste R&D-activiteit, waarbij ze respectievelijk 1,95 procent en 1,61 procent van het bbp uitgeven. In deze landen hebben stimuleringsmaatregelen van de overheid, in combinatie met de aanwezigheid van multinationale ondernemingen, onderzoeksclusters gestimuleerd in sectoren als de autotechniek en kunstmatige intelligentie.

Polen, de grootste economie in de regio, besteedt 1,4 procent van het bbp aan onderzoek en ontwikkeling, een weerspiegeling van zijn middenwegbenadering. Terwijl Warschau de thuisbasis is van snelgroeiende technologiehubs en innovatielaboratoria, hebben kleinere steden vaak moeite om vergelijkbare investeringen aan te trekken.

Aan de andere kant van het spectrum besteden Bulgarije en Roemenië minder dan één procent van hun bbp aan onderzoek en ontwikkeling. Ondanks dat ze al zeventien jaar lid zijn van de EU, blijven deze landen worstelen met beperkte overheidsfinanciering en braindrain, waarbij veel wetenschappers en ingenieurs op zoek gaan naar mogelijkheden in het buitenland.

Door deze chronische onderinvestering in R&D lopen ze het risico achterop te raken in de race om industriële innovatie.

De automatiseringskloof

De automobielsector in CEE is een lichtend voorbeeld van het potentieel van automatisering. Slowakije, met de hoogste autoproductie per hoofd van de bevolking ter wereld, is een magneet geworden voor autofabrikanten als Volkswagen, Kia en Stellantis.

Robotachtige assemblagelijnen, geïntegreerde logistieke systemen en voorspellende onderhoudstechnologieën zijn gemeengoed in Slowaakse fabrieken, waardoor ze aan hoge mondiale normen kunnen voldoen.

Polen heeft ook de automatisering in zijn bloeiende elektronicaproductiesector omarmd. Fabrieken die halfgeleiders, huishoudelijke apparaten en batterijen voor elektrische voertuigen produceren, hebben Industrie 4.0-technologieën geïntegreerd, waardoor kwaliteit en efficiëntie worden gegarandeerd.

Ook Tsjechië boekt vooruitgang bij het automatiseren van zijn industriële basis, met een sterke nadruk op precisie-engineering en robotica.

Daarentegen blijven Bulgarije en Roemenië achter bij de adoptie van automatisering. Uit een rapport uit 2023 van de International Federation of Robotics blijkt dat Roemenië slechts 18 industriële robots per 10.000 werknemers heeft, ruim onder het EU-gemiddelde van 129.

Bulgarije doet het iets beter, met 30 robots per 10.000 werknemers. De lage dichtheid van robots weerspiegelt structurele uitdagingen, waaronder beperkt kapitaal voor investeringen, verouderde infrastructuur en een personeelsbestand dat niet is voorbereid op de digitale transitie.

Traditionele industrieën zoals de textiel- en meubelproductie, die veel voorkomen in Bulgarije en Roemenië, worden ook geconfronteerd met een langzamere adoptie van automatisering vanwege de hoge kosten van het integreren van technologie in oudere systemen. Dit maakt deze sectoren kwetsbaar voor verlies van marktaandeel aan concurrenten in Azië, waar de automatisering sneller vordert.

Sectorale winnaars

De auto-industrie blijft de hoeksteen van de productie in Centraal- en Oost-Europa en is verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van de export in landen als Slowakije, Tsjechië en Hongarije. Deze landen hebben met succes automatisering en R&D in hun productie-ecosystemen geïntegreerd, waardoor ze concurrerend kunnen blijven, zelfs als de arbeidskosten stijgen.

Investeringen in elektrische voertuigen (EV’s) hervormen ook de autosector in de regio. Polen heeft bijvoorbeeld grote batterijfabrikanten aangetrokken en zichzelf gepositioneerd als een belangrijke speler in de toeleveringsketen van elektrische voertuigen. Deze verschuiving weerspiegelt niet alleen de integratie van geavanceerde technologieën, maar ook een bredere draai richting duurzaamheid.

Polen ontpopt zich ook als leider op het gebied van elektronica, vooral op gebieden als consumentenelektronica, medische apparatuur, videogames en IT-hardware. Automatisering heeft een cruciale rol gespeeld in dit succes, waardoor Poolse fabrieken aan de mondiale vraag konden voldoen met behoud van hoge kwaliteitsnormen.

Er wachten uitdagingen

Ondanks successen wordt de regio geconfronteerd met verschillende uitdagingen in haar zoektocht naar uitmuntende productie.

Automatisering vereist een personeelsbestand dat bekwaam is in robotica, software-engineering en data-analyse. Veel MOE-landen, vooral die met lagere R&D-uitgaven, kampen met een acuut tekort aan dergelijk talent. De migratie van jonge, goed opgeleide werknemers naar West-Europa verergert het probleem.

Verouderde infrastructuur blijft ook een knelpunt in verschillende MOE-landen, waardoor de inzet van automatiseringstechnologieën wordt belemmerd. Hoewel de structuurfondsen van de EU hebben geholpen een aantal lacunes aan te pakken, moet er nog veel worden gedaan, vooral in plattelandsgebieden.

Hoewel EU-fondsen een belangrijke rol hebben gespeeld bij de ondersteuning van de modernisering, zijn niet alle landen even effectief geweest in het benutten van deze middelen. Bulgarije en Roemenië worden bijvoorbeeld vaak geconfronteerd met problemen bij het absorberen van EU-subsidies als gevolg van bureaucratische inefficiëntie.

Inconsistent industriebeleid in de hele regio zorgt ondertussen voor onzekerheid voor investeerders. Landen met krachtige prikkels voor R&D en automatisering, zoals Hongarije en Tsjechië, trekken meer investeringen aan, terwijl andere moeite hebben om te concurreren.

Mogelijkheden voor groei

Om zijn plaats in het mondiale productie-ecosysteem veilig te stellen, moeten Midden- en Oost-Europa deze uitdagingen frontaal aanpakken. Belangrijke kansen zijn onder meer het stimuleren van R&D-investeringen, waarbij overheden prioriteit geven aan R&D-uitgaven, vooral in achterblijvende landen. Publiek-private partnerschappen kunnen een cruciale rol spelen bij het overbruggen van financieringskloven en het bevorderen van innovatie.

Het versnellen van de omscholing van werknemers is ook van cruciaal belang, niet in de laatste plaats in gebieden die koolstofarm worden (gebieden waar bijvoorbeeld de steenkoolmijnen voor de meerderheid van de banen zorgden).

Uitgebreide onderwijs- en trainingsprogramma’s zijn essentieel om werknemers uit te rusten met de vaardigheden die nodig zijn voor geautomatiseerde en hightech productie. Samenwerking tussen overheden, universiteiten en industrieën zal van cruciaal belang zijn.

Een grotere samenwerking tussen de MOE-landen zou ook kunnen helpen bij het delen van beste praktijken en middelen, vooral op gebieden als robotica en AI-ontwikkeling.

Dan is er groene productie. Duurzaamheid wordt steeds meer een concurrentievoordeel op de mondiale markten. Door te investeren in groene technologieën en processen kunnen producenten uit Midden- en Oost-Europa zich aansluiten bij de klimaatdoelstellingen van de EU en milieubewuste investeerders aantrekken.

Politieke wil

Terwijl leiders als Slovenië, Slowakije en Polen het transformerende potentieel van R&D en automatisering aantonen, lopen achterblijvende landen het risico achterop te raken.

Het aanpakken van de verschillen op het gebied van innovatie, de adoptie van technologie en de paraatheid van de beroepsbevolking zal van cruciaal belang zijn voor het succes van de regio op een steeds competitiever wordende mondiale markt.

CEE beschikt over de middelen, het talent en de strategische positionering om een ​​productiecentrum te blijven. De uitdaging ligt in het effectief benutten van deze sterke punten, en ervoor zorgen dat de vooruitgang inclusief en duurzaam is.


Foto door Craig Sybert op Unsplash.


Bij Emerging Europe gebruiken we een geïntegreerde aanpak waarbij marktinformatie centraal staat om organisaties te helpen trends te begrijpen en zichzelf strategisch te positioneren voor succes.

Ontdek hoe onze oplossingen u kunnen helpen bloeien in de regio:

Bedrijfs- en dienstenoverzicht | Strategisch voordeel.